Waneer je componeert, arrangeert, produceert of een liedje schrijft is het goed om e weten voor welke instrumenten je schrijft en welke spelers je voor je hebt.
Hoe meer je weet van het instrument of sample hoe beter jouw muziek zal klinken.
Dit is de derde stap in S.P.I.D.E.R. => de I van Instrumenten
Natuurlijk kun je het bereik van elk instrument opzoeken in een boek of internet.
Veel belangrijker is het herkennen van de kleur en tembres van de verschillende registers.
Het kunnen denken en voorstellen van de klank is het best wat je kan overkomen. Wanneer je dit eigen bent, wordt componeren een stuk leuker.
Dan kun je namelijk ‘bewust’ gaan stoeien met klank en orkestratie.
Wat kan de speler ?
Naast de klank van het instrument is het zeker van belang om ook te weten wat de speler kan.
Schrijf je voor amateurs/liefhebbers, vind dan uit wat ze wel en niet kunnen.
Schrijf je voor profs kom er achter waar ze goed in zijn.
Werk je met solisten in jazz of pop, zoek uit hoe hun solo’s klinken, in welke registers ze graag spelen en hoe je ze kunt uitdagen.
Werk je met klassieke zangers, kom er achter welke stemsoort je voor je hebt en wat de krachtige registers zijn waar ook nog controle is.
De gouden regel is: weet voor wie je schrijft!
Dit kan door technisch alles te leren over instrumenten en goed te informeren wat de speler kan.
Mijn tip is: interview zoveel mogelijk muzikanten. Vraag ze het hemd van het lijf en laat ze vooral hun instrument bespelen. Vraag naar ze liedjes in verschillende registers te spelen, iets in een langzaam tempo en snel, in mineur en majeur, ritmisch, lyrisch en zo meer.
Helemaal ultiem is het als jij ze zelf geschreven noten kan voorleggen, dan hoor je meteen hoe het klinkt en dit is de beste leerschool, geloof me!
Tot slot
Welke methodes gebruik jij om een instrument of een sample te leren kennen.
En wat doe jij om een de mogelijkheden van een speler te leren kennen?
Schrijf het hieronder op in de commentbox.
Op je muzikale vrijheid, Marco C.
2 replies to "Wat weet jij van instrumenten?"
Ha Marco, prima blog weer.
Ik schrijf bij voorkeur voor musici waar ik mee samen speel in diverse ensembles. Dan heb ik de beste eerste-hands informatie die nodig denk te hebben. Tijdens het inspelen luister ik heel aandachtig naar ze (zonder dat ze het in de gaten hebben).
Als basiskennis gebruik ik de gegevens die ik vind in het boekje ‘Essential Dictionary of Orchestration’ van Dave Black en Tom Gerou. Met dit in het achterhoofd vraag ik dan mijn collega’s het hemd van het lijf. Zo vraag ik ze bijvoorbeeld altijd een moeilijke triller te spelen. Dat geeft mij al veel informatie over de persoonlijke klank en kleur. Ook vraag ik ze eens een solostuk voor hun instrument voor mij te spelen. Doen ze altijd graag natuurlijk. Ik vraag ze ook altijd hoe ze zelf hun instrument (en spel) zouden beschrijven.
Als het stuk klaar is, is het altijd versie 1. Na het doorspelen, tijdens een repetitie, ga ik met ze in gesprek over het stuk en de individuele partijen. Soms pas ik dan wat aan of verbeter het, maar meestal is het in een keer goed en is iedereen tevreden. Als ik mijzelf een voldoende geef is het wat mij betreft klaar. Uit de commentaren komt meestal de inspiratie of idee voor een volgend stuk of deel.
Groeten van Ton.
Mooi Ton,
Goed proces!